In de Perzische mystiek wordt verhaald van een reiziger die moeizaam langs een schijnbaar eindeloos lange weg trok. Hij was zwaar beladen met allerlei bagage. Op zijn rug hing een zware zandzak; een enorme waterzak was als een slang om zijn lichaam gewikkeld. In zijn rechterhand droeg hij een vreemd gevormde steen, in de linker een zwerfkei. Om zijn hals bengelde een oude molensteen aan een gerafeld touw. Roestige kettingen met zware gewichten die door het stoffige zand sleepten, waren om zijn enkels gewikkeld. Op zijn hoofd balanceerde hij een half verrotte pompoen. Bij iedere stap die hij zette, rammelden de kettingen. Steunend en kreunend bewoog hij zich stap voor stap voorwaarts, beklaagde zich over zijn harde lot en over de moeheid die hem kwelde.


In de gloeiend hete middagzon kruiste een boer zijn weg. Deze vroeg hem: ’Ach, moede reiziger, waarom belast je je met rotsblokken?’ ‘Wat dom’, antwoordde de reiziger, ’maar ik had ze tot nu toe niet opgemerkt.’ Daarna wierp hij de stenen weg en hij voelde zich veel lichter. Opnieuw kwam hij na een lang stuk lopen een boer tegen, die informeerde: ’Zeg me, moede reiziger, waarom plaag je jezelf met die half rotte pompoen op je hoofd en waarom sleep je zulke zware ijzeren gewichten aan kettingen achter je aan?’ De reiziger antwoordde: ‘Ik ben heel blij dat je me er opmerkzaam op maakt; ik heb niet geweten wat ik mezelf aandeed.’ Hij schudde de kettingen van zich af en smeet de pompoen in een sloot naast de weg. Opnieuw voelde hij zich lichter. Maar hoe verder hij kwam, des te meer begon hij opnieuw te lijden. Een boer, die van het veld kwam, keek verbaasd naar de reiziger: ‘Och, goede man, je draagt zand in je rugzak, maar wat je daar in de verte ziet, is meer zand dan je ooit dragen kunt. En je waterzak is zo groot alsof je van plan bent de Kawir-woestijn over te steken. Naast je stroomt bovendien een heldere rivier, die je nog lang zal begeleiden op je weg!’ ‘Dank je boer, nu merk ik wat ik met me heb meegezeuld.’ En met deze woorden scheurde de reiziger de waterzak open en liet het brakke water wegsijpelen op de weg. Met het zand uit de rugzak dichtte hij een gat in de weg. Peinzend stond hij daar en keek naar de ondergaande zon. De laatste zonnestralen wierpen hun licht op hem. Hij keek neer op zichzelf, zag de zware molensteen om zijn hals en merkte plotseling dat het de steen was die hem nog zo gebukt liet gaan. Hij maakte hem los en wierp hem, zo ver als hij kon, in de rivier. Bevrijd van zijn lasten liep hij door de avondkoelte, op zoek naar een herberg.

ktj logo footer

Contact

.

www.komtotjezelf.com

poststraat 36
6461 AX Kerkrade
Tel: 045 - 5460619
kvk: 53954653